Erediensten
Activiteitenkalender
Voorganger : Ds. G. van de Pol
Aanvangstijd : 09:30
Ouderling van dienst: Robert Zaal
Organist: Hans van Oudheusden
Orgelspel
Welkom en mededelingen
We zingen Gezang 434: 1, 2 en 3 (staande)
1. Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.
Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren.
Komt allen saam, psalmzingt de heilige naam,
looft al wat ademt de Here.
2. Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven;
heeft u in ’t licht als op adelaarsvleuglen geheven.
Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt,
Hij heeft zijn woord u gegeven.
3. Lof zij de Heer die uw lichaam zo schoon heeft geweven,
dagelijks heeft Hij u kracht en gezondheid gegeven.
Hij heeft u lief, die tot zijn kind u verhief,
ja, Hij beschikt u ten leven.
Moment van stilte (staande)
Votum en groet (staande)
Klein Gloria (staande)
Ere zij de Vader en de Zoon / en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer / en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
We luisteren naar Gods geboden
We zingen Psalm 25: 5 en 6 uit de nieuwe Psalmberijming
5. HEER, vergeef mijn zware zonden,
alles waar ik mij voor schaam.
Help mij, richt mij niet te gronde;
doe het om uw goede naam.
Wie U dient, wie U verwacht
hoeft niet doelloos rond te zwerven.
Zijn gezegend nageslacht
zal de hele aarde erven.
6. Wat een wonder mag dit heten:
God laat ieder die Hem dient
zijn verbondsgeheimen weten.
Hij beschouwt hem als een vriend.
Op de HEER richt ik mijn blik;
door zijn trouw laat ik mij leiden.
Als ik vastraak in een strik,
zal Hij mij opnieuw bevrijden.
Gebed om de opening van het Woord en de verlichting door de Heilige Geest
Kinderlied NLB Lied 805
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
1. Abraham, je moet gaan wonen
in het land dat Ik zal tonen.
Tel de sterren in de nacht,
zo groot wordt jouw nageslacht.
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
2. Ik zal jou mijn zegen geven,
je geleiden allerwegen,
en de volkeren tezaam
vinden zegen in jouw naam.
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
3. Met een woord gaat hij het wagen.
Zonder verder iets te vragen
staat hij op en gaat op reis,
langs de weg die God hem wijst.
Abraham, Abraham,
verlaat zijn land, verlaat zijn stam!
Abraham, Abraham,
verlaat zijn land, verlaat zijn stam!
We lezen uit de Bijbel Romeinen 4
1Wat moeten wij nu zeggen over Abraham, de stamvader van ons volk? Wat heeft hij ondervonden? 2Indien hij rechtvaardig verklaard zou zijn op grond van zijn daden, dan had hij zich daarop kunnen laten voorstaan. Maar niet tegenover God, 3want wat zegt de Schrift? ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.’ 4Iemand die werkt, krijgt zijn loon niet als een gunst maar als een recht. 5Maar als iemand zelf niets inbrengt, maar wel zijn vertrouwen stelt in Hem die de schuldige vrijspreekt, dan wordt zijn vertrouwen hem als rechtvaardigheid toegerekend. 6Zo prijst ook David de mens gelukkig die, zonder eigen inbreng, door God rechtvaardig wordt verklaard: 7‘Gelukkig de mens wiens onrecht is vergeven, wiens zonden zijn bedekt; 8gelukkig de mens wiens zonde de Heer niet telt.’ 9Prijzen deze woorden alleen besneden mensen gelukkig of ook onbesnedenen? We zagen al dat Abrahams vertrouwen hem als rechtvaardigheid werd toegerekend. 10Maar in welke omstandigheden gebeurde dat? Was hij toen besneden of onbesneden? Dat laatste: het gebeurde toen hij nog niet besneden was. 11Het teken van de besnijdenis ontving hij later, om te bezegelen dat hij, als onbesnedene, rechtvaardig was door zijn geloof. Zo werd hij de vader van alle onbesnedenen die geloven, opdat ook zij als rechtvaardigen aangenomen zouden worden. 12En hij werd eveneens de vader van hen die besneden zijn, althans van hen die zich niet alleen hebben laten besnijden maar ook onze vader Abraham volgen in het geloof dat hij als onbesnedene bezat. 13Immers, niet door de wet ontvingen Abraham en zijn nageslacht de belofte dat ze de wereld zouden erven, maar door de rechtvaardigheid die het geloof schenkt. 14Als men op grond van het naleven van de wet erfgenaam zou zijn, zou het geloof zijn betekenis hebben verloren en de belofte zijn ontkracht. 15De wet leidt er namelijk toe dat God straft; zonder wet is er ook geen overtreding. 16Maar de belofte berust op geloof, omdat ze een geschenk van God moest zijn. Want zo is ze van kracht voor heel het nageslacht, niet alleen voor hen die de wet hebben maar ook voor wie delen in het geloof van Abraham, die de vader is van ons allen. 17Er staat immers geschreven: ‘Ik maak je de vader van vele volken.’ En hij is dit ten overstaan van God, die de doden levend maakt en in het leven roept wat niet bestaat. In Hem stelde hij zijn vertrouwen. 18Zelfs toen alle hoop vervlogen was, bleef Abraham hopen en geloven dat hij de vader van vele volken zou worden, zoals hem was beloofd: ‘Zo talrijk zullen je nakomelingen zijn.’ 19Hij was al ongeveer honderd jaar oud, maar zijn geloof verzwakte niet als hij dacht aan zijn uitgeleefde lichaam en aan Sara’s dode schoot. 20Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God. 21Hij was ervan overtuigd dat God bij machte was te doen wat Hij had beloofd, 22en dat geloof werd hem als rechtvaardigheid toegerekend. 23De woorden ‘dat werd hem toegerekend’ zijn niet alleen voor hem opgeschreven, 24maar ook voor ons, want ook wij zullen als rechtvaardigen worden aangenomen omdat we ons vertrouwen stellen in Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: 25Hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.
We zingen Psalm 105: 2 en 3
2. Vraagt naar des HEREN grote daden;
zoekt zijn nabijheid, zijn genade.
Gedenkt hoe Hij zijn oordeel velt,
zijn wonderen ten teken stelt,
volk dat op Abram u beroemt,
met Jakobs nieuwe naam genoemd.
3. God, die aan ons zich openbaarde,
regeert en oordeelt heel de aarde.
Zijn woord wordt altoos trouw volbracht
tot in het duizendste geslacht.
’t Verbond met Abraham zijn vrind
bevestigt Hij van kind tot kind.
Verkondiging
We zingen Gezang 3: 1, 2, 3 en 6
1. Uit Oer is hij getogen,
aartsvader Abraham,
om voortaan te geloven
in ’t land van Kanaän,
om voortaan als een blinde
te zien een donker licht,
om voortaan helder ziende
te zijn op God gericht.
2. Uit Oer is hij getogen
ten antwoord op een stem,
die riep hem uit den hoge
op naar Jeruzalem.
En allen die geloven
zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge,
getogen uit de nacht.
3. Uit Abraham geboren
die zo gezworven heeft
is, wie om God te horen
gestorven is en leeft:
het volk van de profeten,
de stam van het verbond,
het volk dat hier beneden
de stem van God verstond.
6. En allen die geloven
zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge,
getogen uit de nacht.
De stad die zij verbeiden
die staat in wit en goud
aan ’t einde van de tijden
voor iedereen gebouwd.
Dankgebed
Inzameling van de gaven
1. Diaconaat en eredienst; 2. Muzikale begeleiding erediensten
We zingen Gezang 434: 4 en 5 (staande)
4. Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,
lof zij de hemelse liefde die over ons regent.
Denk elke dag aan wat zijn almacht vermag,
die u met liefde bejegent.
5. Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen,
christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen.
Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust.
Alles wat ademt zegt: Amen.
Zegen (staande)
Orgelspel